Gedragsregels en afspraken in het Technologie en Ontwerpen lokaal

Je gaat werkstukken maken. De een werkt met metaal, de ander met hout en weer een ander werkt aan een theoretische opdracht. In het lokaal wordt dus tegelijk gezaagd, geboord, gebogen, geplakt, geschroefd enz. Je werkt met scherpe gereedschappen. Je moet machines bedienen. Er draaien dingen snel rond. Je werkt met lijm. Je moet je daarom aan een aantal regels en afspraken houden.

Veiligheid

Een aantal gereedschappen mag je niet zomaar gebruiken, daarvoor gelden veiligheidseisen.

Onder veiligheid vind je al filmpjes en instructies hoe je met verschillende gereedschappen en apparaten moet werken, hier kun je nog wat regels vinden waar je je aan moet houden in het lokaal.

Afspraak 1

Houd je aan de veiligheidseisen. De ergste vijand van veiligheid ben je zelf. Je niet aan de regels houden is bijna altijd de oorzaak van een ongeluk.

Afspraak 2 Veiligheidsbril. Een goede keus. Veiligheidsbril verplicht

 

Geef elkaar de ruimte.

Nooit meer dan drie leerlingen bij een machine. Let op de instructies bij een machine

Er zijn vaste regels voor veiligheid.

  • De veiligheidsbril. Deze heb je altijd op als je werkt met elektrische machines; ook bij het solderen en bij het gebruik van gevaarlijke stoffen, branders of als de docent het aangeeft.

  • Tassen heb je tijdens techniek eigenlijk niet nodig, het enige wat je meeneemt naar het technieklokaal is je etui en je agenda. Als je per ongeluk je tas meeneemt dan plaats je die onder de soldeertafels niet in de gangpaden.

  • Sieraden, ringen, halskettingen en kettingen kunnen gevaar opleveren. Deze doe je voor het begin van de les af. Je bergt ze op in je boekentas of kluisje.

  • Lange haren! Je doet een haarband of elastiek om als je werkt met een machine waaraan iets draait. Ook als je werkt met vuur of als de docent het aangeeft.

  • De noodknop. Zorg dat je weet waar de knop zit die alles uitschakelt. De docent kan altijd alles uitschakelen.

Afspraak 3

De juiste kleding. Veiligheid heeft ook met kleding te maken. Denk maar eens aan een open schoen en een vallende hamer. Ook kan een druppel lijm, verf of chemicaliën een dure blouse verknoeien.Geen fleece-kleding bij open vuur. Pas je kleding dus aan.

Gedrag

Een aantal gereedschappen is scherp. Werk je rustig, dan kan dat geen kwaad. Probeer je snel nog iets af te maken kan het fout gaan.

Afspraak 4

Werk rustig en haast je niet. Je loopt door het lokaal alleen om dingen te halen. Kijk dan uit voor de andere leerlingen. Die kunnen net bezig zijn met een scherp stuk gereedschap. Blijf dan ook zoveel mogelijk op je werkplek en hinder elkaar niet bij het werken. Leid elkaar ook niet af. Stoeien is dan ook streng verboden.

Afspraak 5

Ren nooit door de klas. Let op je klasgenoten. Je zou niet alleen jezelf in de problemen kunnen brengen.

Afspraak 6

Breng het gereedschap terug naar de vaste plaats. Iedereen gebruikt tijdens de les gereedschap en materialen. Die moet je kunnen vinden. Alles heeft dus een vaste plaats. Ligt er gereedschap of materiaal op de vloer dan ruim je het op. Ook al heb jij het niet gebruikt!

Afspraak 7

Meld schade onmiddellijk bij je docent(e). Als je met dingen werkt, kan er altijd iets kapot gaan. Wanneer je iets niet meld kan dat problemen met zich meebrengen.

Afspraak 8

Eerst ruim je alles op. Je verlaat het lokaal pas na toestemming van de leraar; ook al is de bel al gegaan. Jij bent niet de enige die les heeft. De volgende les zit iemand anders op jouw plaats. Die begint ook graag op een schone plek. De krukken worden bij techniek voor het vegen op de tafels geplaatst. Ook is er corvee, er zijn dan enkele leerlingen die een extra taak hebben die les. Geen enkele leerling gaat met zijn telefoon in zijn hand wachten tot de bel gaat. Wanneer je klaar bent met je eigen taak dan ga je anderen helpen, zo kunnen we op tijd naar huis, de andere les of pauze houden.

Afspraak 9

Merk je werkstukken. Jij bent niet de enige die werkstukken maakt. Om misverstanden te voorkomen moet je de onderdelen van jouw werkstuk altijd voorzien van de eerste letter van je voornaam, de eerste letter van je achternaam en je klas. Bijvoorbeeld PJ 1B2(onuitwisbaar; dus bijvoorbeeld met merkstift of gegraveerd). 

Afspraak 10

Bewaar je werkstukken. Als je jouw werkstuk nog niet af hebt moet je het bewaren tot de volgende les. Je kunt je werkstuk bewaren in de hiertoe bestemde kast, maar beter en veiliger is het om je werkstuk bewaren in je locker/opbergkast. Het is belangrijk dat je jouw werkstuk voor aanvang van de les uit je opbergkast haalt. Tijdens de les is dat niet toegestaan. Het blijft altijd jou verantwoordelijkheid dat je je werkstuk niet kwijt raakt!

Afspraak 11

Eet of drink niet in het lokaal.

Afspraak 12

Wat heb je nodig? Je zorgt ervoor dat je iedere les minimaal de volgende spullen bij je hebt:

  • Agenda

  • Etui met tekenpotlood 2H, gum, kleurpotloden.

  • Je werkstuk

  • Je laptop

Als je lang haar hebt; elastiekjes of haarband. Je tas laat je dus in je kluis!

Afspraak 13

Staand werken! Aan een werkbank sta je te werken. Alleen figuurzagen doe je zittend. Bij de werkbank staan geen krukken. Het figuurzagen mag aan de theorietafels maar dan moet je wel goed opletten dat je niet in de tafel zaagt. Ook moet je altijd een figuurzaagplankje gebruiken. Aan theorietafels wordt niet gewerkt met vijlen, zagen, hamers en dergelijke.